Mag een huisarts zich mengen in een familie situatie?

Mag een huisarts zich mengen in een familie situatie?

erdal-04

Tuchtcollege, 9 november 2015

Mag een huisarts zich mengen in een familie situatie?

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Verweerder is huisarts sinds 1983. Klager en zijn (inmiddels ex-)echtgenote waren, evenals hun twee kinderen, patiënt van verweerder. Klager en zijn toenmalige echtgenote raakten verwikkeld in een (v)echtscheidingsprocedure, in verband waarmee de echtgenote de echtelijke woning verliet. In deze situatie heeft de echtgenote van klager aan verweerder verzocht om een verklaring op te stellen die zij zou kunnen gebruiken bij haar verzoek om toewijzing van de woning in een procedure bij de rechtbank. Verweerder heeft deze verklaring zonder overleg met klager opgesteld en aan de echtgenote gegeven. De inhoud van de verklaring is als volgt.
“Als huisarts van het gezin […] kan ik aangeven dat er een situatie is ontstaan waarbij een gezamenlijke huishouding niet meer mogelijk is. Dit is ontstaan uit en door het gedrag van [klager].
Het lijkt in de rede te liggen dat bij woningtoewijzing [de echtgenote] de meest belanghebbende is.”

De verklaring is door de echtgenote aan de rechtbank overgelegd en de rechtbank heeft de woning aan de echtgenote toegewezen. Na het indienen van de klacht bij het tuchtcollege heeft verweerder de verklaring schriftelijk zowel jegens klager als diens (ex)echtgenote ingetrokken, met bevestiging dat hij de verklaring niet had mogen opstellen.

College overweegt het volgende.

Door het afgeven van deze verklaring heeft de huisarts willens en wetens in strijd gehandeld met voor hem geldende regels. Hij heeft zich ten onrechte over klager uitgelaten en daarmee zijn beroepsgeheim heeft geschonden. Het college is van mening dat de huisarts nimmer zijn excuus heeft aangeboden aan de klager. Het college overweegt daartoe het volgende:
“Indien klager dit [de verklaring] alsnog als een schending van zijn privacy opvat, dan is verweerder bereid hiervoor zijn welgemeende excuses aan te bieden”
Het college is van oordeel dat dit niet als excuus kan worden aangemerkt.

Het college heeft zich zeer uitvoerig beraden over de vraag welke maatregel passend is, een waarschuwing of een berisping. Voor een waarschuwing pleit dat het de eerste keer is in zijn 32-jarige praktijk dat verweerder met de tuchtrechter in aanraking komt. Maar het college is van oordeel dat op grond van het navolgende toch een zwaardere maatregel op zijn plaats is. Er is niet alleen sprake van het -willens en wetens- verstrekken van een ongeoorloofde verklaring. Daarnaast is ook sprake van het (meermalen) schenden van het beroepsgeheim, het ontbreken van een behoorlijk excuus aan klager en het ontbreken van inzicht bij verweerder in (de gevolgen van) zijn handelen. Verweerder heeft weliswaar ter zitting bezworen dat dit hem nooit meer zal overkomen, maar wel vanuit de nog steeds bij hem bestaande gedachte dat hij in het belang van het gezin van klager heeft gehandeld. Daarmee onderkent hij nog steeds onvoldoende dat hij door zijn diffamerende verklaring klager heeft beschadigd.

Het college heeft daarom besloten een berisping op te leggen.